54 De Levieten woonden in de volgende steden. Eerst werd geloot welk gebied de families van Kehat die afstamden van Aäron, zouden krijgen.
55 Ze kregen Hebron dat in het gebied van de stam van Juda ligt, met de graslanden daar omheen.
56 Maar de akkers van Hebron en de dorpen die daarbij hoorden werden aan Kaleb, de zoon van Jefunne gegeven.
57 De families van Kehat kregen dus de vrijstad Hebron, verder Libna met de graslanden daar omheen, Jattir en Estemoa met de graslanden daar omheen,
58 Hilen met de graslanden daar omheen, Debir met de graslanden daar omheen,
59 Asan met de graslanden daar omheen en Bet-Semes met de graslanden daar omheen.
60 In het gebied van de stam van Benjamin kregen ze: Geba met de graslanden daar omheen, Allemet met de graslanden daar omheen en Anatot met de graslanden daar omheen. In totaal woonden hun families dus in 13 steden.