13 Ik was er al voordat dag en nacht bestonden. Niemand kan aan mijn macht ontsnappen. Wat Ik doe, kan door niemand worden tegengehouden.
14 Dit zegt de Heer, je Redder, de Heilige God van Israël: Om jou te redden stuur Ik iemand naar Babel. En de Babyloniërs zullen [ voor hem ] naar hun schepen vluchten waar ze zo trots op waren.
15 Israël, Ik ben de Heer, je Heilige God, je Maker, je Koning.
16 Dit zegt de Heer: vroeger heb Ik een weg door de zee gemaakt en een pad door het wilde water.
17 Ik liet een leger van wagens en paarden oprukken, een machtig leger van helden. Dat hele leger is gedood en stond nooit meer op. Het werd als een olielamp uitgedoofd.
18 Maar denk nu niet meer aan wat Ik vroeger heb gedaan.
19 Let op, Ik ga nieuwe dingen doen! Nu gaan die beginnen! Let goed op! Ik zal een weg maken in de woestijn. Ik zal rivieren maken in de wildernis.