3 We zijn als weeskinderen zonder vader: niemand zorgt nog voor ons.Onze moeders zijn als weduwen.
4 We moeten betalen voor ons water.Hout moeten we kopen.
5 Wij worden aldoor opgejaagd door onze vijanden.We moeten voor hen zwoegen en krijgen nooit rust.
6 We hebben Egypte en Assur om hulp gevraagd.Dat is de enige manier om nog eten te krijgen.
7 Onze ouders zijn ongehoorzaam geweest aan de Heer.Zij zijn er niet meer, en ook wij dragen nu de gevolgen.
8 Knechten heersen over ons,en niemand komt ons redden.
9 Met gevaar voor eigen leven proberen we eten te vinden.Elk moment kunnen Arabieren uit de woestijn ons overvallen.