1 [ De Heer zegt: ] "Daarom waarschuw Ik jullie, priesters!
2 Jullie willen niet naar Mij luisteren. Jullie willen geen ontzag voor Mij hebben. Daarom zal Ik jullie vervloeken, zegt de Heer van de hemelse legers. Ik zal jullie niet langer zegenen. Ik zal jullie vervloeken. Ja, Ik héb jullie al vervloekt. Want jullie willen Mij niet gehoorzamen.
3 Let op, Ik zal jullie graanoogsten doen mislukken. De mest van de geslachte dieren van jullie [ offer ]feesten zal Ik jullie in je gezicht gooien. En jullie zullen samen met die mest worden weggegooid.
4 Dan zullen jullie weten dat Ik jullie van tevoren gewaarschuwd heb. Want Ik wil dat jullie je aan mijn verbond met [ de stam van ] Levi houden, zegt de Heer van de hemelse legers.
5 Dat verbond zou leven en vrede geven. De bedoeling was dat de priesters diep ontzag voor Mij zouden hebben.
6 Dat ze mijn wet zouden kennen. Dat ze eerlijk zouden zijn. Dat ze eerlijk en oprecht met Mij zouden leven. Dat ze betrouwbaar les zouden geven in de wet. Dat dankzij hen heel veel slechte mensen bij Mij zouden terugkomen.