1 Voor de leider van het koor. Een lied van David, om iets van te leren.
2 Hij maakte het toen de Edomiet Doëg aan Saul had verraden dat David in het huis van Achimelech was geweest.
3 Jij machtig man, waarom ben je zo trotsop de slechte dingen die je doet?En dat terwijl God elke dag goed voor jou is?
4 Je bent altijd slechte dingen van plan.Je tong is zo scherp als een mes.Je liegt en bedriegt.
5 Je houdt meer van het kwaad dan van het goede.Je houdt meer van bedrog dan van de waarheid.
6 Met je tong doe je andere mensen graag kwaad.Je vindt het heerlijk om ze te bedriegen.
7 Maar God zal jou voor eeuwig vernietigen!Hij zal je grijpen en je je huis uit sleuren!Hij zal je wegrukken uit het leven.