13 Want ze willen uw prachtige land veroveren,de plaats waar U woont.
14 Mijn God, blaas hen weg als het zaadpluis van een distel.Blaas hen weg als stof in de wind.
15 Vernietig hen,zoals een vuur het bos op de berghellingen verbrandt.
16 Blaas hen weg met uw storm.Jaag hen op de vlucht met uw orkaan.
17 Zet hen voor schut,zodat ze U om redding zullen smeken.
18 Zorg ervoor dat ze zich voor altijd zullen schamen,dat ze voor altijd bang voor U zullen zijn,en rood van schaamte zullen staan.Zorg ervoor dat het slecht met hen afloopt.