37 ‘Waarom hebt u zo lang gewacht met hier te komen?’ vroeg hij Bileam. ‘Geloofde u niet dat ik u zou belonen?’
38 Bileam antwoordde: ‘Ik ben gekomen, maar ik kan niets anders zeggen dan wat God mij opdraagt te zeggen. Dat zijn dus de woorden die ik zal spreken.’
39 Bileam vergezelde de koning naar Kirjat-Chusot,
40 waar koning Balak ossen en schapen offerde en ook aan Bileam en de boodschappers dieren gaf voor hun offers.
41 De volgende morgen nam Balak Bileam mee naar de top van de hoogte van Baäl. Vanaf dat punt konden zij een deel van het volk Israël zien.