20 Mijn gebeente kleeft aan mijn huid en aan mijn vlees,en slechts mijn tandvlees bleef mij over.
21 Ontfermt u, ontfermt u mijner, gij mijn vrienden,want Gods hand heeft mij getroffen.
22 Waarom vervolgt gij mij, gelijk God,en wordt gij niet verzadigd van mijn vlees?
23 Och, of mijn woorden toch werden opgeschreven,och, of zij kwamen in een boek,
24 met een ijzeren stift in lood werden gegrift,voor eeuwig gehouwen in een rots!
25 Maar ik weet: mijn Losser leeften ten laatste zal Hij op het stof optreden.
26 Nadat mijn huid aldus geschonden is,zal ik uit mijn vlees God aanschouwen,