3 Als ik dan bij jullie ben, kiezen jullie mensen uit die jullie geschenk naar Jeruzalem zullen brengen. Ik zal brieven aan hen meegeven. Daarin zal ik uitleggen wie zij zijn en wat de bedoeling is.
4 Maar als het nodig is dat ik zelf óók naar Jeruzalem ga, kunnen zij met mij meereizen.
5 Ik wil nu eerst Macedonië doorreizen. Ik ben van plan daarna naar jullie toe te komen.
6 Ik zal dan proberen om wat langer bij jullie te blijven. Misschien wel de hele winter. Dan kunnen jullie mij daarna op weg helpen wanneer ik verder reis.
7 Want ik wil jullie dit keer wat langer bezoeken, en niet alleen op doorreis. Tenminste, als de Heer dat goed vindt.
8 Maar tot Pinksteren ben ik nog in Efeze.
9 Want de Heer heeft mij daar grote mogelijkheden gegeven voor het vertellen van het goede nieuws. Hij heeft daar als het ware de deur wijd open gezet. Maar er zijn ook veel mensen die mij tegenwerken.