13 Heb respect voor hen. En houd van hen vanwege alles wat ze [ voor jullie ] doen. En maak geen ruzie met elkaar.
14 Broeders en zusters, er zijn mensen bij jullie die niet meer willen werken [ omdat ze denken dat de Heer toch binnenkort zal komen ]. Zeg tegen hen dat ze orde in hun leven moeten brengen en weer aan het werk moeten gaan. En bemoedig de mensen die de moed hebben verloren. Help de mensen die een zwak geloof hebben. Heb geduld met elkaar.
15 Als iemand je kwaad doet, doe dan niet iets kwaads terug. Doe liever allemaal je best om altijd het goede te doen. Niet alleen voor elkaar, maar voor alle mensen.
16 Wees altijd blij.
17 Bid zonder ophouden.
18 Dank God altijd, wát er ook gebeurt. Want dat is wat God van jullie wil nu jullie bij Jezus Christus horen.
19 Doof [ het vuur van ] de Heilige Geest [ in jullie binnenste ] niet uit.