8 We willen dat jullie weten wat een grote moeilijkheden we in Asia [ (= Turkije) ] hebben gehad. Het was bijna niet te verdragen.
9 We gingen er maar van uit dat ons doodvonnis al was getekend. Zo leerden we dat we niet op onze eigen kracht moeten vertrouwen. Nee, we moeten altijd vertrouwen op God, die de doden weer levend maakt.
10 En Hij heeft ons leven gered. En we vertrouwen er op dat Hij ons steeds weer zal redden.
11 Jullie kunnen ons daarbij helpen, door voor ons te bidden. Als veel mensen voor ons bidden, zullen ook veel mensen God prijzen voor alle keren dat Hij ons heeft gered en kracht heeft gegeven.
12 We zijn er trots op dat we een zuiver geweten hebben. Want we zijn altijd tegen iedereen eerlijk en oprecht geweest. Vooral tegen jullie. Niet doordat wij zelf zo wijs zijn, maar door de kracht van God.
13 Alles wat we jullie schrijven is helemaal zonder oneerlijke bedoelingen. Ik hoop dat jullie dat weten.
14 En ik hoop dan ook dat jullie net zo blij met ons zullen zijn als wij met jullie, op de dag dat onze Heer Jezus terugkomt.