5 Toch ben ik niet minder goed dan die 'geweldige' boodschappers van God. Dat weet ik heel zeker.
6 Misschien kan ik minder goed spreken dan zij. Maar ik weet heel goed waar ik het over heb. Dat heb ik jullie in alles laten zien.
7 Ik heb jullie het goede nieuws gebracht, zonder jullie er iets voor te vragen. Was dat dan verkeerd van me?
8 Andere gemeenten heb ik 'beroofd' door geld van hen aan te nemen. Dat deed ik om jullie te kunnen dienen. Maar toen ik bij jullie was en geen geld had, heb ik jullie nergens om gevraagd.
9 Want de broeders die uit Macedonië kwamen, brachten voor mij mee wat ik nodig had. Ik heb ervoor gezorgd dat ik jullie nooit ergens om hoefde te vragen. En dat zal ik blijven doen.
10 Ik zweer bij de waarheid van Christus die in mij is: niemand zal mij kunnen tegenhouden dit in de hele provincie Achaje zó te doen.
11 Waarom doe ik dat zo? Omdat ik niet van jullie houd? God weet, dat ik juist wél veel van jullie houd!