1 Daarom besloot ik dat ik pas zou komen, als ik jullie niet opnieuw verdrietig hoefde te maken [ door mijn strenge woorden ].
2 Want als ik het ben die jullie verdrietig maak, wie kan mij dan blij maken? Alleen jullie kunnen dat. Maar dat kunnen jullie niet als jullie verdrietig zijn over wat ik zeg.
3 De bedoeling van mijn vorige brief was dat ik, als ik kom, niet verdrietig zal worden over de mensen over wie ik juist blij zou moeten zijn. [ Want door die brief kunnen jullie de dingen in orde maken voordat ik kom. ] Ik vertrouw er op dat jullie nu samen met mij blij zullen kunnen zijn als ik kom.
4 Want ik schreef jullie die brief met een zwaar en verdrietig hart, met tranen in de ogen. Ik schreef hem niet om jullie verdrietig te maken, maar om jullie te laten zien hoe ontzettend veel ik van jullie houd.