1 God was zo goed om ons de taak te geven de mensen over dit nieuwe verbond te vertellen. En omdat Hij ons die taak heeft gegeven, geven we nooit op.
2 Daarom blijven we ook ver uit de buurt van alles wat het daglicht niet kan verdragen. We doen niets waarvoor we ons zouden moeten schamen. We hebben het woord van God ook niet verdraaid [ om de mensen over te halen in Jezus te gaan geloven of om daar zelf voordeel van te hebben ]. Maar we spreken helder en duidelijk de waarheid. Zo kunnen we God en mensen recht in de ogen kijken. Zó vertellen we het goede nieuws aan de mensen.
3 Toch zijn er altijd mensen bij wie er dan een 'doek' over hun hart blijft liggen. Daardoor kunnen ze het goede nieuws niet begrijpen. Maar dat gebeurt alleen bij de mensen die verloren gaan.
4 Dat zijn de ongelovige mensen. Zij zijn door de god van deze wereld blind gemaakt in hun denken. Daardoor kunnen ze het licht niet zien van het goede nieuws van Christus. Terwijl juist aan Christus precies te zien is wie God is. Hij is de afbeelding van God.
5 We vertellen de mensen niet dat wij zélf belangrijk zijn. Nee, we vertellen hun dat Jezus Christus de Heer is. Wijzelf zijn alleen maar jullie dienaren. Want dat wil Jezus.