1 Broeders en zusters, verder willen we jullie vertellen hoe goed God voor de gemeenten in Macedonië is geweest.
2 De gemeenten daar worden erg vervolgd. Toch zijn ze heel erg blij. Daardoor hebben ze heel veel gegeven, ook al zijn ze erg arm.
3 Want geloof me, ze hebben zoveel gegeven als ze konden. Zelfs meer dan ze konden missen.
4 Ze wilden heel erg graag dat we een geschenk van hen zouden meenemen voor de gelovigen [ in Jeruzalem ].
5 En ze gaven op een manier die we niet hadden durven verwachten: ze gaven zichzelf. Eerst aan de Heer, en toen door de wil van God ook aan ons.
6 Titus was al begonnen om ook bij jullie een geschenk te verzamelen. En nu hebben we hem gevraagd om dat af te maken.