1 Vroeger waren jullie [ geestelijk ] dood. Dat kwam door jullie ongehoorzaamheid aan God en door de slechte dingen die jullie deden.
2 Want jullie leefden op de manier waarop de ongelovige mensen nu eenmaal leven. Zij laten zich leiden door [ de duivel, ] de leider van de onzichtbare machten. Hij is de geest die werkt in de mensen die God niet gehoorzamen.
3 Vroeger hebben wij allemaal zo geleefd. We deden allemaal wat we zelf wilden. Daarom verdienden we Gods straf, net als alle andere mensen.
4 Maar God is vol medelijden. Hij wil ons graag vergeven, omdat Hij zo ontzettend veel van ons houdt.
5 Daarom heeft Hij ons tegelijk met Christus [ geestelijk ] levend gemaakt. Want we waren [ geestelijk ] dood door alle slechte dingen die we hadden gedaan. We zijn dus alleen maar gered doordat God zo geweldig goed voor ons is geweest, en niet omdat we het verdiend hadden.
6 God heeft ons levend gemaakt en ons nu samen met Jezus een plaats gegeven in de hemelse plaatsen. Wij zijn daar ín Jezus Christus.