8 In Christus ben ik jouw broeder. Daarom zou ik het volle recht hebben om je te bevelen je plicht te doen.
9 Maar omdat ik zoveel van je houd, [ beveel ik niets, maar ] vráág ik het je liever. Het zit namelijk zó, dat ik, Paulus, een oude man ben geworden. Bovendien zit ik op dit moment gevangen voor Jezus Christus.
10 Daarom wil ik je iets vragen voor iemand die door mij in de Heer is gaan geloven terwijl ik in de gevangenis zat. Hij is als een zoon voor me. Ik bedoel Onesimus [ (= 'nuttig') ].
11 Vroeger had hij voor jou weinig nut. Maar nu is hij voor jou én voor mij heel erg nuttig.
12 Nu stuur ik hem naar je terug, en het voelt alsof ik mijn eigen hart naar je toe stuur.
13 Ik had hem graag bij me willen houden. Want dan zou hij mij namens jou kunnen dienen, nu ik voor mijn geloof in het goede nieuws gevangen zit.
14 Maar dat heb ik niet willen doen zonder dat jij het goedvond. Maar ik wil niet dat je iets doet omdat ik het je beveel. Je moet het zelf graag willen. [ Daarom vraag ik het je. ]