20 Ik zou willen dat ik op dit moment bij jullie was en vriendelijker tegen jullie kon spreken. Want ik maak me zorgen over jullie.
21 Jullie willen dus zo graag volgens de wet [ van Mozes ] leven. Luister dan eens goed naar wat daarin staat.
22 Daarin staat dat Abraham twee zonen had. De ene zoon was van zijn bijvrouw [ Hagar ], een slavin. De andere zoon was van zijn vrije vrouw [ Sara ].
23 De zoon die uit de slavin werd geboren, was ontstaan door Abrahams eigen menselijke plan. Maar de zoon van de vrije vrouw was ontstaan door Gods belofte.
24 en
25 Dit heeft een diepere betekenis. Want de situatie van deze twee vrouwen kun je gebruiken als vergelijking voor de twee verschillende verbonden [ van God met de mensen ]. Hagar stelt dan het verbond van de berg Sinaï in Arabië voor. Uit dat verbond van Sinaï worden slaven [ van de wet ] geboren. Hagar stelt ook het tegenwoordige Jeruzalem voor. Want de stad Jeruzalem en haar bewoners zijn slaven [ van de wet van Mozes ].
26 Maar het hemelse Jeruzalem is vrij [ en geen slavin van de wet ]. En dat is ónze moeder.