1 Er woonde in Cesarea een Romein die Cornelius heette. Hij was een aanvoerder van het Italiaanse deel van het leger.
2 Hij geloofde in God. Hij en alle mensen die in zijn huis woonden dienden God. Hij gaf vaak geld aan de arme mensen en bad veel tot God.
3 Op een dag was hij om ongeveer drie uur 's middags aan het bidden. Toen zag hij duidelijk een engel van God binnen komen. De engel zei tegen hem: "Cornelius!"
4 Hevig geschrokken staarde hij de engel aan. Hij zei: "Wat is er, heer?" De engel zei tegen hem: "God heeft gezien dat je bidt en geld geeft aan de arme mensen.