32 Toen hakten de soldaten de touwen van de roeiboot door en lieten hem in zee vallen.
33 Het begon dag te worden. Paulus drong er bij iedereen op aan om iets te eten. Hij zei: "Jullie hebben nu al twee weken afgewacht, zonder iets te eten.
34 Nu moeten jullie iets eten. Dat zal jullie helpen om gered te worden. Er zal jullie geen haar gekrenkt worden."
35 Hij nam brood, dankte hardop God en begon te eten.
36 Daardoor kregen de anderen weer moed. Iedereen ging eten.
37 Er waren in totaal 276 mensen aan boord.
38 Toen ze gegeten hadden, gooiden ze de rest van het graan in zee. Zo maakten ze het schip lichter.