15 En zo kon Hij alle mensen bevrijden die hun leven lang slaven [ van het kwaad ] waren door hun angst voor de dood.
16 Want Jezus ging niet de [ ongehoorzame ] engelen redden, maar Hij ging het [ ongehoorzame ] volk van Abraham redden.
17 Daarom moest Jezus in alles helemaal gelijk worden aan de mensen. Alleen zó kon Hij een trouw Hogepriester worden voor God, een Hogepriester die de mensen helemaal begrijpt. En zo kon Hij de mensen hun ongehoorzaamheid aan God vergeven.
18 Want Jezus heeft Zelf óók geleden toen de duivel probeerde Hem ongehoorzaam aan God te maken. Daardoor kan Hij de mensen te hulp komen als hun dat ook gebeurt.