18 Ik stuur hen de wereld in, net zoals U Mij de wereld in heeft gestuurd.
19 Ik hoor bij hen, zodat zij ook bij U zullen horen door uw waarheid.
20 En Ik bid U niet alleen voor déze mannen. Maar Ik bid U ook voor de mensen die in Mij zullen geloven door wat deze mannen hun zullen vertellen.
21 Zo zullen ze allemaal één met elkaar zijn. En net zoals U en Ik één zijn, Vader, zo zullen zij één zijn met Ons. Zo zullen de mensen geloven dat U Mij heeft gestuurd.
22 En dezelfde macht en kracht die U aan Mij heeft gegeven, heb Ik aan hen gegeven. Zo zullen ze één met elkaar zijn, net zoals U en Ik één zijn.
23 Ik ben één met hen en U bent één met Mij. Op diezelfde manier zullen zij één zijn met elkaar. Want dan zullen de mensen moeten toegeven dat U Mij gestuurd heeft en dat U net zoveel van hen houdt als van Mij.
24 Vader, U heeft hen aan Mij gegeven. Ik wil dat zij zijn waar Ik ben. Want dan zullen zij de hemelse macht en majesteit zien die U aan Mij heeft gegeven. U hield al van Mij voordat de wereld bestond.