9 Nikodemus vroeg aan Jezus: "Hoe moet iemand uit Gods Geest geboren worden?"
10 Jezus zei: "Jij bent toch een leraar van Israël[ , iemand die de mensen leert hoe God wil dat ze leven ]? Hoe kan het dan dat je deze dingen niet weet?
11 Luister goed! Wij spreken over wat Wij weten. Wij vertellen wat Wij hebben gezien. Maar jullie geloven Ons niet.
12 Jullie geloven Mij niet eens als Ik over gewone, aardse dingen spreek. Hoe zouden jullie Mij dan kunnen geloven als Ik over de hemelse dingen spreek?
13 Er is nog nooit iemand naar de hemel geweest behalve Ik, de Mensenzoon. Ik ben er vandaan gekomen.
14 En net zoals Mozes in de woestijn de slang hoog opgeheven heeft, zo moet ook de Mensenzoon hoog opgeheven worden.
15 Iedereen die in Hem gelooft zal dan niet sterven, maar het eeuwige leven hebben.