4 Eerst wilde hij niet. Maar later zei hij bij zichzelf: 'Ik trek mij van niemand iets aan. Niet van God en niet van mensen. Maar ik zal toch maar rechtspreken tussen haar en haar tegenpartij.
5 Want ze valt me aldoor lastig. En als ik niets doe, komt ze me straks nog in mijn gezicht slaan.' "
6 Jezus zei: "Luister naar wat de oneerlijke rechter zegt.
7 Dan zal God [ die rechtvaardig is ] er toch zéker voor zorgen dat de mensen die Hij heeft uitgekozen, krijgen waar ze recht op hebben? Want ze roepen dag en nacht tot Hem. Zal Hij hen laten wachten?
8 [ Nee, ] Ik zeg jullie dat Hij hen heel snel zal komen helpen. Maar als de Mensenzoon op aarde terugkomt, zal Hij dan [ dat ] geloof vinden op aarde?"
9 Jezus had gemerkt dat sommige mensen zichzelf heel godsdienstig vonden en op andere mensen neerkeken. Daarom vertelde Hij hun nog een verhaal.
10 Hij zei: "Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden. De één was een Farizeeër, de ander een belasting-ontvanger.