2 Vroeger had de profeet [ Jesaja ] al geschreven: 'Ik stuur mijn boodschapper voor U uit. Hij zal de weg voor U vrij maken.
3 Hij roept in de woestijn: Maak de weg vrij voor de Heer! Maak zijn wegen recht!'
4 [ En dat gebeurde nu: ] In de woestijn vertelde Johannes de mensen dat ze moesten gaan leven zoals God het wil. Ook zei hij dat ze zich moesten laten dopen. Zo zouden ze vergeving krijgen voor hun ongehoorzaamheid aan God.
5 Uit het hele Joodse land en uit Jeruzalem kwamen de mensen naar hem toe. Ze gaven toe dat ze inderdaad ongehoorzaam aan God waren geweest. En ze lieten zich door Johannes dopen in de rivier de Jordaan.
6 Johannes droeg kleren die van kameelhaar waren gemaakt, met een leren gordel om zijn middel. Hij leefde van sprinkhanen en honing van wilde bijen.
7 Hij vertelde de mensen: "Na mij komt iemand die machtiger is dan ik. Ik ben het niet eens waard om op mijn knieën zijn sandalen voor Hem los te maken.
8 Ik heb jullie met water gedoopt, maar Hij zal jullie dopen met de Heilige Geest."