23 Op dat moment was er in de synagoge een man in wie een duivelse geest zat. Hij schreeuwde:
24 "Laat ons met rust! Wat moet U van ons, Jezus van Nazaret? Bent U gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie U bent: de Heilige van God!"
25 Jezus zei streng tegen hem: "Houd je mond en ga uit hem weg!"
26 De duivelse geest maakte de man aan het stuiptrekken en schreeuwen. Toen ging hij uit hem weg.
27 Iedereen was heel erg verbaasd. De mensen zeiden tegen elkaar: "Wat is er toch aan de hand? Hij leert iets nieuws, en het is duidelijk dat Hij weet waar Hij het over heeft! En Hij heeft macht! Want ook de duivelse geesten geeft Hij bevelen, en ze gehoorzamen Hem."
28 En al gauw werd er in de hele omgeving van Galilea over Hem gepraat.
29 Van de synagoge gingen ze naar het huis van Simon en Andreas. Jakobus en Johannes gingen mee.