24 Zijn leerlingen waren erg verbaasd over die woorden. Maar Jezus zei: "Kinderen, wat is het voor mensen die op hun bezit vertrouwen toch moeilijk om het Koninkrijk van God binnen te gaan.
25 Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen, dan voor rijke mensen om het Koninkrijk van God binnen te gaan."
26 Toen waren ze nog ongeruster. Ze zeiden tegen elkaar: "Maar wie kan er dán worden gered?"
27 Jezus keek hen aan en zei: "Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God. Want bij God zijn alle dingen mogelijk."
28 Toen zei Petrus tegen Jezus: "Heer, wij hebben alles achtergelaten en zijn U gevolgd."
29 Jezus zei: "Luister goed! Ik zeg jullie dat iedereen die zijn huis of broers of zussen of moeder of vader of vrouw of kinderen of akkers heeft achtergelaten voor Mij en voor het goede nieuws,
30 100 keer zoveel terug zal krijgen. Nu in deze wereld zul je huizen en broers en zussen en moeders en kinderen en akkers krijgen, én vervolging. En in de wereld die nog komt, krijg je het eeuwige leven.