33 Hij zei: "We zijn op weg naar Jeruzalem. De Mensenzoon zal gevangen worden genomen door de leiders van de priesters en door de wetgeleerden. Ze zullen ervoor zorgen dat Hij de doodstraf krijgt en Hem aan de Romeinen uitleveren.
34 Die zullen Hem belachelijk maken, bespugen, zweepslagen geven en doden. Maar op de derde dag zal Hij uit de dood opstaan."
35 Jakobus en Johannes, de twee zonen van Zebedeüs, kwamen naar Jezus en zeiden: "Meester, we willen iets van U vragen."
36 Hij zei: "Wat willen jullie dat Ik voor jullie doe?"
37 Ze zeiden tegen Hem: "Mogen wij alstublieft links en rechts naast U zitten wanneer U Koning geworden bent?"
38 Maar Jezus zei tegen hen: "Jullie weten niet wat jullie vragen. Kunnen jullie doen wat Ik moet doen? Kunnen jullie doormaken wat Ik moet doormaken?"
39 Ze zeiden tegen Hem: "Dat kunnen wij." Jezus zei tegen hen: "Jullie zullen wel hetzelfde doormaken als Ik.