5 Een paar mensen die daar stonden, zeiden: "Waarom maken jullie dat ezeltje los?"
6 Ze antwoordden zoals Jezus tegen hen had gezegd. Toen lieten ze hen hun gang gaan.
7 Ze brachten het ezeltje naar Jezus en legden hun mantels er op. Toen ging Jezus op de ezel zitten.
8 En heel veel mensen spreidden hun mantels uit op de weg. Andere mensen trokken takken met bladeren van de bomen en legden die op de weg.
9 En de mensen die voor Jezus uit liepen en achter Hem aan kwamen riepen: "Hosanna! [ (= 'Red toch!') ] Gods zegen op de Man die door de Heer is gestuurd!
10 En Gods zegen op het koninkrijk dat nu komt, het koninkrijk van onze voorvader David! Hosanna in de hoogste hemel!"
11 Zo kwam Hij in Jeruzalem en Hij ging de tempel in. Nadat Hij alles rondom Zich had bekeken, vertrok Hij met de twaalf leerlingen naar Betanië. Het was al laat in de avond.