14 Zeg tegen de heer van dat huis: 'De Meester vraagt waar Hij met zijn leerlingen de paasmaaltijd kan eten.'
15 De man zal jullie een grote bovenzaal aanwijzen. Daar is alles wat we nodig hebben. Maak daar de maaltijd voor ons klaar."
16 De twee leerlingen vertrokken. Ze kwamen in de stad en alles ging zoals Jezus had gezegd. Ze maakten de paasmaaltijd klaar.
17 Toen het avond was geworden, kwam Hij met de twaalf leerlingen.
18 Tijdens het eten zei Jezus: "Luister goed! Ik zeg jullie dat één van jullie hier Mij zal verraden. Eén van jullie, die met Mij eet."
19 Daar werden ze heel bedroefd over. Ze vroegen Hem om de beurt: "Ben ik dat?"
20 Hij antwoordde: "Het is één van jullie twaalf die samen met Mij [ zijn brood ] in dezelfde schaal indoopt.