1 Toen de heilige rustdag voorbij was, kochten Maria Magdalena en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen en olie om Jezus' lichaam te gaan zalven.
2 Heel vroeg op de eerste dag van de week gingen ze naar het graf. De zon kwam net op.
3 En ze zeiden tegen elkaar: "Wie zal voor ons de steen wegrollen die voor de ingang van het graf ligt?"
4 Toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al weggerold was. Het was een heel grote steen.