21 Toen Jezus' familie dat hoorde, gingen ze erheen om Hem te halen. Want ze zeiden: "Hij lijkt wel gek."
22 De wetgeleerden die uit Jeruzalem waren gekomen, zeiden: "Beëlzebul, de leider van de duivelse geesten, zit in Hem. En met de hulp van Beëlzebul jaagt Hij de duivelse geesten weg."
23 Jezus riep hen naar Zich toe en vertelde hun een verhaal om hun iets uit te leggen. Hij zei: "Hoe kan de duivel de duivel wegjagen?
24 Als een koninkrijk uiteen valt in verschillende partijen die tegen elkaar strijden, zal dat koninkrijk zichzelf vernietigen.
25 En als een familie uiteen valt in verschillende partijen die tegen elkaar strijden, zal die familie zichzelf vernietigen.
26 En als de duivel tegen zichzelf strijdt, zal hij zichzelf vernietigen.
27 Maar niemand kan het huis van een sterke man binnengaan en zomaar zijn spullen stelen. Eerst moet hij die sterke man vastbinden. Pas daarna kan hij het huis leeghalen.