27 Onmiddellijk stuurde de koning de beul naar de gevangenis om hem het hoofd te brengen. En de beul onthoofdde Johannes in de gevangenis.
28 Hij bracht het hoofd op een schotel aan het meisje. En het meisje gaf het aan haar moeder.
29 Zijn leerlingen hoorden ervan. Ze kwamen zijn lichaam halen en begroeven hem.
30 De twaalf leerlingen kwamen weer bij Jezus terug. Ze vertelden Hem alles wat ze hadden gedaan en gezegd.
31 Hij zei tegen hen: "Kom met Mij mee naar een eenzame plek en rust een beetje uit." Want allerlei mensen kwamen en gingen. Jezus en zijn leerlingen hadden zelfs geen tijd om te eten.
32 Ze vertrokken met de boot naar een eenzame plek waar ze alleen konden zijn.
33 De mensen zagen hen wegvaren. Ze letten goed op waar ze heen gingen. Toen liepen ze snel uit alle steden daarheen en waren er eerder dan zij.