1 Op een keer was er weer een heel grote groep mensen bij elkaar. Ze hadden niets te eten bij zich. Jezus riep zijn leerlingen naar Zich toe en zei tegen hen:
2 "Ik heb medelijden met al die mensen. Ze zijn nu al drie dagen bij Mij en hebben niets meer te eten.
3 Als Ik hen zonder eten naar huis stuur, zakken ze onderweg nog in elkaar van de honger. Want sommigen van hen komen van ver weg."
4 Zijn leerlingen antwoordden Hem: "Hoe kunnen we hier aan genoeg brood komen voor al die mensen? Er woont hier helemaal niemand!"
5 Jezus vroeg: "Hoeveel broden hebben jullie?" Ze zeiden: "Zeven."