12 Jezus ging naar de tempel. Hij ging het tempelplein op en joeg iedereen weg die daar [ dieren ] aan het kopen of verkopen was. Hij gooide de tafels van de geldwisselaars om en de stoelen van de mannen die duiven verkochten.
13 Hij zei tegen hen: "Er staat in de Boeken: 'Mijn huis zal een huis van gebed zijn. Maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!' "
14 In de tempel kwamen blinde en verlamde mensen naar Hem toe en Hij maakte hen gezond.
15 De leiders van de priesters en de wetgeleerden werden kwaad over de wonderen die Hij deed. Ook waren ze boos over wat de kinderen in de tempel riepen. Want die riepen: "Hosanna voor de Zoon van David!"
16 Ze zeiden tegen Hem: "Hoort U wel wat die kinderen roepen?" Jezus zei tegen hen: "Ja. Hebben jullie dan nooit in de Boeken gelezen: 'Kleine kinderen en pasgeboren baby's weten hoe ze U moeten prijzen'?"
17 En Hij vertrok uit de stad en overnachtte in Betanië.
18 's Morgens vroeg ging Jezus terug naar de stad. Hij had honger.