39 En ze grepen de zoon, gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem.
40 Als nu straks de eigenaar van de wijngaard komt, wat zal hij dan met die wijnboeren doen?"
41 Ze antwoordden Jezus: "Hij zal hen voor straf laten doden. En hij zal de wijngaard aan andere wijnboeren verhuren, die hem op tijd de druiven zullen komen brengen."
42 Jezus zei tegen hen: "Hebben jullie nooit gelezen in de Boeken: 'De steen die de bouwers niet goed genoeg vonden, is de belangrijkste bouwsteen [ van het gebouw ] geworden. Zo heeft de Heer het gedaan en we kunnen het niet begrijpen.'
43 Daarom zeg Ik jullie dat het Koninkrijk van God van jullie zal worden afgenomen. Het zal worden gegeven aan een volk dat aan God de vruchten komt brengen.
44 En wie op die steen zal vallen, zal verpletterd worden. En op wie deze steen valt, zal verbrijzeld worden."
45 Toen de leiders van de priesters en de Farizeeërs dit verhaal hoorden, begrepen ze dat Jezus het over hén had.