9 En de grote groep van mensen die voor Hem uit gingen en achter Hem aan kwamen, riep: "Hosanna [ (= 'Red toch!') ] voor de Zoon van David ! Gods zegen op de man die door de Heer is gestuurd! Hosanna in de hoogste hemel!"
10 Toen Hij Jeruzalem binnenkwam, raakte de hele stad in rep en roer. Iedereen vroeg: "Wie is dat dan?"
11 En de mensen antwoordden: "Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea."
12 Jezus ging naar de tempel. Hij ging het tempelplein op en joeg iedereen weg die daar [ dieren ] aan het kopen of verkopen was. Hij gooide de tafels van de geldwisselaars om en de stoelen van de mannen die duiven verkochten.
13 Hij zei tegen hen: "Er staat in de Boeken: 'Mijn huis zal een huis van gebed zijn. Maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!' "
14 In de tempel kwamen blinde en verlamde mensen naar Hem toe en Hij maakte hen gezond.
15 De leiders van de priesters en de wetgeleerden werden kwaad over de wonderen die Hij deed. Ook waren ze boos over wat de kinderen in de tempel riepen. Want die riepen: "Hosanna voor de Zoon van David!"