1 [ Jezus zei tegen zijn leerlingen: ] "Wees goed voor andere mensen. Maar doe dat niet om iedereen te laten zien hoe geweldig je bent. Want dan krijg je geen beloning van je hemelse Vader.
2 Als je een bedelaar iets geeft, laat dat dan niet aan iedereen weten. De schijnheilige mensen in de synagogen en op straat doen dat wél. Want zij willen graag door de mensen geprezen worden. Luister goed! Ik zeg jullie dat ze hun hele beloning al hebben gekregen.
3 Maar als je een bedelaar iets geeft, zorg er dan voor dat je linkerhand niet weet wat je rechterhand doet.
4 Zo is het geheim wat je gedaan hebt. En je Vader, die de verborgen dingen ziet, zal je er openlijk voor belonen."
5 [ Jezus zei tegen zijn leerlingen: ] "En bid niet op dezelfde manier als de schijnheilige mensen. Zij staan graag in de synagoge en op de hoeken van de pleinen te bidden. Want ze willen dat de mensen het zien. Luister goed! Ik zeg jullie dat ze hun hele beloning al hebben gekregen.
6 Maar als je bidt, ga dan je kamer in en doe de deur dicht. Bid dan tot je Vader terwijl niemand het ziet. En je Vader, die de verborgen dingen ziet, zal je er openlijk voor belonen.
7 En gebruik bij het bidden niet heel veel woorden door steeds hetzelfde te zeggen, zoals de andere volken doen. Want zij denken dat als ze hun woorden maar steeds herhalen, hun goden zullen doen wat ze van hen vragen.