5 Ze kreeg een Zoon die streng over de volken zou heersen, als met een ijzeren staf. Plotseling werd haar Kind meegenomen naar God op zijn troon.
6 De vrouw vluchtte naar de woestijn. Daar had God een schuilplaats voor haar klaargemaakt waar ze zou kunnen wonen. Daar zou Hij 1260 dagen [ (3½ jaar) ] voor haar zorgen.
7 Toen begon er in de hemel een oorlog. Want Michaël en zijn engelen streden met de draak en zijn engelen.
8 De draak en zijn engelen werden verslagen. Ze mochten niet meer in de hemel blijven.
9 De grote draak werd op de aarde gegooid. Hij is de oude slang en wordt ook wel de duivel of de satan genoemd. Hij is het die de mensen ongehoorzaam maakt aan God. Hij werd samen met zijn engelen op de aarde gegooid.
10 Ik hoorde in de hemel een stem luid zeggen: "God heeft redding gebracht. Alle kracht en macht zijn van God en van zijn Gezalfde. Want hij die onze broeders dag en nacht bij God beschuldigt, is op de aarde gegooid.
11 En ze hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door de mensen over Jezus te vertellen. Ze hadden hun leven voor de Heer over. Ze waren niet bang om voor hun geloof te worden gedood.