8 De draak en zijn engelen werden verslagen. Ze mochten niet meer in de hemel blijven.
9 De grote draak werd op de aarde gegooid. Hij is de oude slang en wordt ook wel de duivel of de satan genoemd. Hij is het die de mensen ongehoorzaam maakt aan God. Hij werd samen met zijn engelen op de aarde gegooid.
10 Ik hoorde in de hemel een stem luid zeggen: "God heeft redding gebracht. Alle kracht en macht zijn van God en van zijn Gezalfde. Want hij die onze broeders dag en nacht bij God beschuldigt, is op de aarde gegooid.
11 En ze hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door de mensen over Jezus te vertellen. Ze hadden hun leven voor de Heer over. Ze waren niet bang om voor hun geloof te worden gedood.
12 Wees daarom blij, iedereen die in de hemel woont! Maar voor de mensen op de aarde en de zee zal het een vreselijke tijd worden, want daar is de duivel nu. Hij is razend van woede. Want hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft."
13 Toen de draak zag dat hij op de aarde was gegooid, achtervolgde hij de vrouw die het Kind had gekregen.
14 Maar God gaf haar adelaarsvleugels om naar haar schuilplaats in de woestijn te vliegen. Daar werd er een tijd, twee tijden en een halve tijd [ (3½ jaar) ] voor haar gezorgd. De slang kon haar daar niet vinden.