14 Maar hoe kunnen mensen de Heer aanbidden, als ze niet in Hem geloven? Hoe kunnen ze in Hem geloven, als ze nooit van Hem hebben gehoord? Hoe kunnen ze van Hem horen, als niemand hun over Hem heeft verteld?
15 En hoe kan iemand over Hem vertellen, als hij niet wordt gestuurd? Er staat [ in de Boeken ]: "Wat is het heerlijk om de voetstappen te horen aankomen van iemand die goed nieuws komt brengen!"
16 Maar niet iedereen heeft het goede nieuws dat hij hoorde ook geloofd. [ De profeet ] Jesaja zegt: "Heer, wie heeft geloofd wat hij van mij hoorde?"
17 Dus je kan alleen gaan geloven als je eerst echt hebt gehoord wat er over Christus wordt verteld.
18 Maar hebben de Israëlieten dat dan niet gehoord? Jazeker wel: "Over de hele wereld is de boodschap van God te horen geweest, tot aan het einde van de aarde."
19 Heeft Israël het dan niet begrepen? [ Het zit zó. ] Eerst heeft God door Mozes gezegd: "Ik zal jullie jaloers maken op een volk dat mijn volk niet was. Ik zal jullie kwaad maken op een volk dat Mij niet kende."
20 En door [ de profeet ] Jesaja zegt God zelfs: "Ik ben gevonden door mensen die niet naar Mij zochten. Mensen die niet naar Mij vroegen, hebben Mij leren kennen."