11 Zijn de Joden dan zó ongehoorzaam geweest, dat het nooit meer goed kan komen? Helemaal niet. Maar doordat ze niet wilden gehoorzamen, is het goede nieuws bij de andere volken gekomen. Dat is gebeurd om Israël jaloers te maken.
12 Dus doordat de Joden ongehoorzaam waren, kwam het goede nieuws bij de rest van de wereld. En doordat de Joden niet wilden luisteren, is er zoiets geweldigs naar de andere volken gekomen. Bedenk eens hoe geweldig het dan voor de andere volken zal zijn, als de Joden in Jezus gaan geloven!
13 Ik spreek nu tot jullie die geen Joden zijn. Want ik breng de boodschap van God naar de niet-Joodse volken. Ik vind dat geweldig werk.
14 Want ik hoop dat ik zo mijn eigen volk jaloers zal maken, zodat er een paar van hen gered zullen worden.
15 Doordat het volk Israël het goede nieuws níet wilde geloven, is de vriendschap tussen de andere volken en God hersteld. Als het volk Israël het goede nieuws wél zal gaan geloven, kun je dat vergelijken met een dode die weer levend wordt.
16 [ Ik wil jullie iets uitleggen. ] Als het eerste deel van de oogst van God is, dan is ook het deeg dat daarvan wordt gemaakt van God. En als de wortel van een boom van God is, dan zijn ook de takken van die boom van God.
17 Je zou het volk Israël kunnen vergelijken met een [ gekweekte ] olijfboom. En jullie [ als niet-Joden ] met een wilde olijfboom. Nu heeft God een paar takken van de gekweekte olijfboom weggebroken. En Hij heeft de takken van de wilde olijfboom daarvoor in de plaats gezet. Dat zijn jullie. Nu drinken jullie van het sap uit de wortels van de gekweekte olijfboom. En de olijf-olie in jullie is ontstaan dankzij die boom.