29 Want de liefde die God voor iemand heeft en het plan dat Hij met iemand heeft, neemt Hij nooit meer terug.
30 [ Het zit dus zó: ] jullie waren eerst ongehoorzaam aan God, maar nu zijn jullie gered doordat Israël ongehoorzaam was.
31 Zo zijn ook zij eerst ongehoorzaam geworden. Als ze dan zien hoe goed God nu voor júllie is, zullen zij ernaar gaan verlangen dat God ook zo goed voor hén zal zijn. Dan zullen ze zich door Hem laten redden.
32 God heeft het dus zó gedaan, dat alle mensen Hem eerst ongehoorzaam zouden zijn, zodat Hij daarna uit liefde alle mensen zou kunnen redden.
33 Wat zijn Gods wijsheid en kennis toch onbegrijpelijk groot! Wat is het moeilijk om zijn plannen te begrijpen en zijn daden uit te leggen!
34 [ In de Boeken staat: ] "Wie kent de plannen van de Heer? Wie heeft Hem raad gegeven?
35 Wie heeft iets aan Hem gegeven, waardoor hij het recht zou hebben iets van Hem terug te vragen?"