14 De Heer Jezus heeft mij laten weten dat niets onrein is. Alleen als je víndt dat iets onrein is, is het voor jou onrein.
15 Maar als het geloof van je broeder of zuster wordt beschadigd door iets wat jij eet, doe je niet meer wat de liefde van je vraagt. Zorg ervoor dat je niemands geloof aan het wankelen brengt door iets wat jij eet! Christus is ook voor die ander gestorven!
16 Zorg ervoor dat er niets slechts kan worden gezegd van het goede dat jullie hebben gekregen.
17 Het Koninkrijk van God gaat tenslotte niet over eten of drinken, maar over vrijspraak van schuld, over vrede en over blijdschap door de Heilige Geest.
18 Als je op deze manier Christus dient, is God blij met je. En de mensen zullen respect voor je hebben.
19 Laten we daarom erg ons best doen om de vrede met elkaar te bewaren en om elkaars geloof verder op te bouwen.
20 Breek het werk van God niet af door ruzie te maken over het eten. Op zich is alles rein. Maar het is verkeerd als je door de dingen die je eet het geloof van iemand anders beschadigt.