19 Laten we daarom erg ons best doen om de vrede met elkaar te bewaren en om elkaars geloof verder op te bouwen.
20 Breek het werk van God niet af door ruzie te maken over het eten. Op zich is alles rein. Maar het is verkeerd als je door de dingen die je eet het geloof van iemand anders beschadigt.
21 Het is niet goed om vlees te eten of wijn te drinken of iets anders te doen, als dat het geloof van je broeder of zuster kwaad doet.
22 Heb het dan niet over je eigen overtuiging. God weet wat je gelooft. Het is heerlijk als je jezelf niet veroordeelt voor wat je doet.
23 Maar als je iets eet en je twijfelt of het wel goed is om dat te eten, doe je verkeerd. Want dan eet je niet met geloof. En alles wat je zonder geloof doet, is verkeerd. (lees verder)