6 Iemand die een bepaalde dag belangrijker vindt dan de andere dagen, doet dat voor de Heer. En iemand die vindt dat alle dagen gelijk zijn, doet dat ook voor de Heer. Iemand die vindt dat hij vlees mag eten, doet dat voor de Heer, want hij dankt God ervoor. En iemand die geen vlees eet, doet dat óók voor de Heer en ook hij dankt God.
7 Want niemand van ons leeft voor zichzelf. En ook niemand van ons sterft voor zichzelf.
8 Want als we leven, leven we voor de Heer. En als we sterven, sterven we voor de Heer. Of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer.
9 Want Christus is gestorven en weer levend gemaakt, zodat Hij over levenden én doden zou regeren.
10 Maar waarom hebben jullie dan kritiek op je broeders en zusters? En hoe durf je op één van hen neer te kijken omdat hij het volgens jou niet goed doet? We zullen allemaal voor Christus de Rechter komen te staan.
11 Want er staat in de Boeken: "Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer: Iedereen zal zich voor Mij buigen en iedereen zal toegeven dat Ik God ben."
12 We zullen dus allemaal tegenover God verantwoordelijk zijn voor wat we hebben gedaan.