20 En dat jullie les kunnen geven aan mensen die nog niet veel van het geloof weten. En dat denken jullie, omdat jullie door de wet precies weten wat God wil.
21 Jullie leren de andere mensen dus hoe het moet. Maar hoe komt het dat jullie zelf niets leren? Jullie leren de mensen dat je niet mag stelen. Maar waarom stelen jullie zelf dan wél?
22 Jullie verbieden andere mensen om ontrouw te zijn aan hun man of vrouw. Maar waarom zijn jullie zelf dan wél ontrouw? Jullie vinden afgoden walgelijk. Maar waarom beroven jullie zelf dan de tempel? [ Want jullie zijn hebzuchtig! ]
23 Jullie scheppen op over de wet. Maar waarom beledigen jullie God dan door je niet aan zijn wet te houden?
24 De Boeken zeggen het al: "Door jullie gedrag zeggen de niet-Joodse volken slechte dingen over God."
25 Jullie zijn Joden en jullie laten je daarom besnijden. Maar dat betekent alleen iets, als jullie je ook aan de wet [ van Mozes ] houden. Maar als jullie niet doen wat de wet zegt, hadden jullie net zo goed niet besneden kunnen zijn.
26 Hetzelfde geldt voor de niet-Joden. Zij zijn niet besneden. Maar als ze wel doen wat de wet zegt, is het voor God alsof ze wél besneden zijn.