1 De koningin van Scheba hoorde hoe wijs en rijk Salomo dankzij de Heer was geworden. Daarom reisde ze naar Jeruzalem om hem allerlei moeilijke vragen te stellen. Want ze wilde weten hoe wijs hij was.
2 Ze kwam met een groot aantal dienaren naar Jeruzalem. Ook had ze een grote stoet kamelen bij zich die beladen waren met specerijen, edelstenen en heel veel goud. Ze sprak met Salomo over alles wat ze wilde weten.
3 En Salomo wist een antwoord op al haar vragen. Geen vraag was voor hem te moeilijk.
4 De koningin van Scheba zag de wijsheid van Salomo, het paleis dat hij had gebouwd,