59 Ik bid dat onze Heer God dag en nacht zal denken aan wat ik Hem hier heb gebeden. Want dan zal Hij elke dag Rechter zijn over mij en over zijn volk [ en voor ons opkomen ].
60 En dan zullen alle volken van de aarde toegeven dat de Heer God is, en niemand anders.
61 Houd met jullie hele hart van de Heer. Leef volgens de wetten en leefregels die Hij heeft gegeven."
62 Toen brachten de koning en heel Israël offers aan de Heer.
63 Salomo offerde als dank-offer 22.000 koeien en 120.000 schapen. Zo namen de koning en de Israëlieten de tempel van de Heer plechtig in gebruik.
64 Het koperen altaar van de Heer was te klein om er alle vlees-offers, meel-offers en dank-offers op te kunnen offeren. Daarom bracht de koning die dag de offers midden op het plein vóór de tempel van de Heer. Hij had het plein eerst daarvoor geheiligd.
65 Zo vierde koning Salomo met heel Israël feest. Vanuit het hele land, vanaf de weg naar Hamat [ in het noorden ] tot aan de Beek van Egypte [ in het zuiden ], waren de mensen gekomen voor het feest. Zeven dagen lang vierden ze feest voor onze Heer God. Daarna vierden ze zeven dagen het [ Loofhutten ]feest. Ze vierden dus 14 dagen feest.