64 Zo gaven de Israëlieten aan de Levieten steden met de graslanden daar omheen
65 in de gebieden van de stammen van Juda, Simeon en Benjamin, door erom te loten. Deze steden werden met name genoemd.
66 De rest van de families van Kehat kreeg steden in het gebied van de stam van Efraïm:
67 de vrijstad Sichem met de graslanden daar omheen. Sichem lag in de bergen. Verder Gezer met de graslanden daar omheen,
68 Jokmeam met de graslanden daar omheen, Bet-Horon met de graslanden daar omheen,
69 Ajalon met de graslanden daar omheen, en Gat-Rimmon met de graslanden daar omheen.
70 Een aantal families van Kehat kreeg steden in het gebied van de helft van de stam van Manasse: Aner met de graslanden daar omheen en Bileam met de graslanden daar omheen.